Themabeeld — © Shutterstock
Iemand die met zijn kindje van vijf jaar aan het wandelen is. Een aanval op een passant langs achter. Net als nog vier andere willekeurige personen kregen ze allen een vuistslag in het gezicht van een 33-jarige Hasselaar. “Ik heb zin om mensen op hun gezicht te slaan.” Iedereen wil voor hem de internering, alleen de gerechtsdeskundige denkt er anders over.
Geert Houben
Op voorhand klonk het in de wandelgangen van de Hasseltse rechtbank al dat de verdachte ze niet meer alle vijf op een rij heeft. Op de zitting vrijdag nam de betichte, die in Leuven in de gevangenis zit, de twijfel alvast niet weg. Vol goede moed startte de rechter de ondervraging die al snel zinloos bleek te zijn. “Boeit me niet”, was het standaardantwoord op elke vraag. “Ik vraag me af wat met u er aan de hand is”, polste de rechter nog eens. “Ik ben kwaad. Dat mag ik zijn. Ik heb zin om mensen op hun gezicht te slaan”, was de repliek.
Ook belaging
Tussen januari en november 2021 timmerde de man zonder ook maar enige aanleiding op toevallige passanten in Hasselt. Soms viel hij zijn slachtoffers langs achter aan, de andere keer weerhield de aanwezigheid van een kind hem er niet van om uit te halen. In totaal mepte hij er zes keer op los, ook een verpleger in Sint-Truiden maakte onaangenaam kennis met hem. Naast het geweld stond de Hasselaar, die eerder in putje winter op blote voeten voor de onderzoeksrechter verscheen, ook terecht voor belaging.
Een jonge vrouw en vroegere klasgenote uit Hasselt was zijn doelwit. Niemand die weet waarom. “Hij is lastig op alles en iedereen”, luidt het. “Dat meisje moet me niet lastigvallen met haar ‘gerechtelijk’ gedrag. Ze moet me niet lastigvallen met haar ‘stalkerij’”, brulde de man. Het slachtoffer had wijselijk verkozen om niet in persoon naar de rechtbank af te zakken. “Hij belaagde haar via de sociale media, informeerde bij haar vriendinnen naar mijn cliënte en stond onaangekondigd aan haar kantoor. Gelukkig was ze toen niet aanwezig. Ik ga er niet te veel over uitweiden om de gemoederen niet te verhitten”, sprak haar advocaat Tom Van Overbeke.
Internering
Dat er wat schort in de bovenkamer van de dertiger leek voor iedereen evident. “Toch zit ik met een groot probleem”, begon de procureur. “Ik kan me niet vinden in het verslag van de gerechtspsychiater (dat er geen sprake is van een geestesstoornis, nvdr.). Zijn vaststellingen zijn niet in overeenstemming met de realiteit. In het belang van de maatschappij vraag ik om duidelijkheid en om de aanstelling van een nieuwe deskundige. Indien de rechtbank hier niet op ingaat, vorder ik 37 maanden cel effectief. Het opleggen van voorwaarden lijkt me totaal geen zin te hebben.”
Jan Keulen, advocaat van de Hasselaar, volgde dezelfde redenering. “Er is wel degelijk een psychiatrische problematiek aanwezig. Ook ik ben het niet eens met het verslag van de deskundige.” De raadsman stuurde aan op de internering van de dertiger. “De man moet eerder geholpen dan gestraft worden.” Traditioneel kreeg de beklaagde het laatste woord, maar deze keer geen gebrul: “Ik heb alles gezegd wat u moet weten om een juiste beslissing te nemen.” Vonnis op 27 januari.