Mobile games hebben de laatste jaren een behoorlijke sprong gemaakt in kwaliteit. Dankzij mobiele versies van engines als Unity en Unreal, en steeds krachtigere socs in smartphones, hebben we nu mooie thirdpersonactiongames, firstpersonshooters en grafisch indrukwekkende racegames die je vroeger alleen op een console kon spelen. Of je speelt volwaardige games via gamestreamingdiensten als Xbox Cloud Gaming en Nvidia Gamestream. En heb je de pc of console zelf, dan pak je Steam Link of PS Remote Play.
Er ontbreekt alleen één ding: fijne besturing. Touchscreens zijn prima om iconen aan te tikken en te scrollen door een webpagina, maar ik heb nooit kunnen wennen aan die halftransparante onscreenknoppen die je moet gebruiken om veel moderne mobile games te spelen. Gelukkig zijn er tegenwoordig gamecontrollers die je smartphone omtoveren tot een ware handheld. Bluetoothcontrollers zijn natuurlijk niet nieuw en jaren terug kon je ze ook wel kopen met een klem voor je smartphone, maar de kwaliteit is de laatste jaren verbeterd en ook de formfactor en aansluitingen zijn aangepast.
In deze review vergelijken we twee populaire USB-C-gamecontrollers die ik maar even ‘Switch-achtig’ doop: de Kishi V2 van Razer en de One van Backbone. Je telefoon zit dus in het midden en de controller is opgesplitst in twee delen die daar links en rechts van zitten. Beide controllers kosten iets meer dan 100 euro en zijn te krijgen in versies voor Android en iOS. Voor deze review zijn we met de Android-versies aan de slag gegaan, maar verderop in dit artikel komen we terug op de verschillen met de iOS-versies.
Waarom?
Voor we ingaan op de controllers, staan we nog even stil bij de vraag: waarom zou je dit concept willen? Er zijn bijvoorbeeld ook versies die meer lijken op een standaardcontroller waar je de telefoon bovenop zet. Die werken om te beginnen met bluetooth, waardoor ze een accu hebben en je ze op moet laden. Daarnaast zijn ze vaak zwaar, wat voor langere sessies minder fijn is. De Switch-achtige controllers uit deze review die je kunt verbinden via USB-C, hebben dus geen accu nodig en zijn mooi gebalanceerd.
Razer Kishi V2
|
Backbone One
|
|
Maximale telefoonlengte
|
170mm
|
~182mm
|
Grootte (h x b x l)
|
92x181x34mm
|
94x176x33mm
|
Gewicht
|
123 gram
|
138 gram
|
USB-C-passthrough
|
Ja
|
Ja
|
3,5mm-jack
|
Nee
|
Ja
|
Wat lay-out betreft zijn er meer overeenkomsten dan verschillen. Beide controllers hebben links een d-pad, thumbstick en knoppen voor screenshots en opties, en rechts de x-, y-, a-, en b-knoppen, nog een thumbstick en de knoppen voor het menu en de eigen app. Bovenop vinden we shouderknoppen en triggers. De Kishi V2 heeft naast de schouderknoppen nog twee extra knoppen die je een functie kunt toewijzen. Je kunt alleen kiezen uit bestaande knoppen, wat de functionaliteit beperkt maakt. Maar vind je het bijvoorbeeld niet fijn om L3 en R3 te gebruiken, dan kun je die functies dus verplaatsen. Ook kun je bij de Kishi de ‘Nexus’-knop, die normaal de Razer Nexus-app opent, remappen naar een standaard Home-toets.
Om een telefoon in een van de twee controllers te zetten, trek je de twee helften simpelweg uit elkaar, schuif je de telefoon over de USB-C-poort en laat je de veer in de controller de twee helften klemtrekken tegen de telefoon. Afhankelijk van de beeldverhouding van je telefoon is de maximale schermmaat die in beide controllers past ongeveer 6,8 inch.
Vrijwel elk hoesje kun je in de praktijk zo ongeveer vergeten; dat zul je telkens van je telefoon moeten halen. Niet omdat hij te dik of te lang wordt, maar omdat het USB-stekkertje dan niet helemaal de telefoon ingaat. Alleen hoesjes die aan de onderkant heel dun zijn, werken wellicht. Razer geeft je nog wel de optie om een bumpertje rondom de USB-stekker te verwijderen en zo een paar millimeter extra te winnen, maar dat maakt niet verdraaid veel verschil.
Voor de kleine groep mensen die al een foldable zoals de Galaxy Fold gebruikt, is het goed om te weten dat dit niet perfect werkt. In de Backbone One kregen we hem er helemaal niet tussengeklemd en bij de Kishi V2 steekt hij ver uit naar onderen, wat niet heel fijn is voor de ergonomie.
Bouwkwaliteit en ergonomie
Zonder telefoon erin voelen beide controllers een beetje goedkoop aan doordat ze simpelweg niet zoveel wegen, maar eenmaal in gebruik valt dat gelukkig weer mee. Mijn voorkeur gaat uit naar de Backbone One.
Om te beginnen lopen de grips bij de Backbone verder door naar onder en zijn ze wat boller, wat ik fijner vind vasthouden. Daarnaast vind ik de knoppen fijner aanvoelen. De switches die Razer bij de Kishi V2 gebruikt voor de knoppen zijn erg clicky, maken redelijk wat geluid en voelen een beetje aan als het type switch uit een computermuis. Misschien vinden sommige mensen dat fijn vanwege de directe feedback, maar het voelt voor mij een beetje goedkoop.
Vanwege het formaat van deze handhelds zul je sowieso niet dezelfde travel op de knoppen krijgen als bij een Xbox-controller of DualSense, maar de knoppen van de Kishi V2 voelen wel heel oppervlakkig. Dat geldt niet alleen voor de facebuttons, maar ook voor de d-pad. Bij de Backbone One is de d-pad meer één geheel dat je zacht induwt en rondbeweegt, en de facebuttons voelen niet als een muisklik en zijn gedempter. Dat vind ik een stuk fijner en je medereizigers in de stiltecoupé ook, gok ik.
Wat Razer dan weer beter doet, zijn de triggers; L2 en R2 hebben wat meer weerstand dan bij de Backbone en daarom is het makkelijker om bijvoorbeeld in een racegame halfgas te geven. Bij de Backbone One wen je wel aan de lichte weerstand, maar omdat je ze ook nog eens minder ver in kunt duwen, heb je meer precisie nodig. Ook zijn de sticks op de Kishi net wat hoger, waardoor ze een grotere uitslag hebben. Ik zou bijna zeggen dat de Razer geschikter is voor racegames en shooters en de Backbone voor platformers en andere 2d-games.
Beide controllers hebben een USB-C-poort, zodat je kunt laden tijdens het spelen, en de Backbone One heeft als extraatje een 3,5mm-jack. Bij de Kishi V2 zul je met bluetoothaudio of de ingebouwde speakers van je telefoon moeten werken; de USB-poort ondersteunt geen audio.
Software
Zowel Razer als Backbone hebben een app gemaakt voor bij de controller. Deze zijn primair bedoeld als gamelauncher en verder kun je ze gebruiken om firmware-updates te installeren of instellingen aan te passen. Het verschil in kwaliteit is hier overduidelijk. De Nexus-app van Razer is vooral een simpele verzameling van thumbnails die je aan kunt klikken om een game te starten.
Tijdens de reviewperiode werd aan de Razer Nexus-app een interessante feature toegevoegd: een optie om games die alleen touchscreenbesturing hebben, toch met de gamepad te bedienen. Deze ‘virtuele controller’ kun je dan ‘mappen’ aan plekken op het touchscreen. Dit werkt in de praktijk erg simpel en verrassend goed. Genshin Impact is een populaire game die erom bekendstaat geen controllers te ondersteunen. Met de virtual controller had ik binnen een paar minuten een mapping gemaakt voor de onscreenknoppen en kon ik comfortabel via de Kishi spelen. Zelfs het pannen van de camera werkte goed, al gaat dit een beetje schokkerig omdat de app onderhuids korte swipes achter elkaar simuleert. Deze functie is overigens niet uniek; er zijn losse apps zoals bijvoorbeeld Mantis die hetzelfde doen, maar het is wel fijn dat het ingebakken zit.
De Backbone-app lijkt meer op wat je kent van je Xbox of PlayStation: een mooi vormgegeven launcher waarbij je voor elke game bijvoorbeeld ook video’s kunt bekijken. Daarnaast kun je vriendenlijsten maken en zien wanneer iemand anders online is. Alles wordt mooi geanimeerd en voelt gewoon meer ‘premium’. Ook fijn is dat je Xbox Cloudgaming-spellen rechtstreeks vanuit de Backbone-app kunt starten, die integreren gewoon in je gamebibliotheek. Het is geen ramp dat je bij de Kishi los de Xbox-app moet openen, maar dat het bij Backbone allemaal netjes in één interface zit, werkt lekkerder.
Het is alleen maar de vraag of dat allemaal beschikbaar blijft op Android. Op iOS is een deel van de features onderdeel van een betaald Backbone+-abonnement. Buiten de extra features in de app krijg je als lid onder andere korting op Backbone-producten, betere ondersteuning en garantie, en cloudopslag voor gameopnamen. Dat zijn allemaal leuke features, maar om daar nou 46,99 euro per jaar voor te betalen, gaat wellicht wat ver. Het licht er een beetje aan hoe je de Backbone One gebruikt; is het je primaire gamedevice, dan kan ik me voorstellen dat je het abonnement erbij neemt, maar niet als het een extraatje is.
De Android-app is op dit moment officieel in ‘early access’ en er komt ook een abonnement naar Android. Of dit precies hetzelfde abonnement is en of dat betekent dat features die nu gratis zijn, gaan verdwijnen, is nog niet duidelijk. We hebben contact proberen op te nemen met Backbone, maar kregen geen antwoord.
Verschillen met iOS
Zoals eerder aangehaald, is er van beide controllers ook een iPhone-variant te koop. De hardware is hierbij, afgezien van de andere aansluiting, identiek; het verschil zit in de bijbehorende app. Vooral bij Backbone is de app voor iOS uitgebreider; zo kun je knoppen remappen en ook is het mogelijk om de controller via USB aan een ander apparaat te koppelen, zoals een iPad, en is hij compatibel met PS Remote Play. Dit alles werkt bij de Android-versie (nog) niet.
Conclusie
Deze twee controllers ontlopen elkaar niet veel en beiden tillen ze mobile gaming naar een hoger niveau. Ze zijn klein genoeg om altijd in een rugzak te hebben zitten, zodat je bijvoorbeeld in de trein met je favoriete games of emulators aan de slag kunt, op mobiel of, als je internetverbinding snel genoeg is, via cloudstreaming. Ik game uiteindelijk het fijnst op de Backbone One, vanwege het gevoel van de knoppen en de d-pad. Samen met de aanwezigheid van de 3,5mm-jack en de mooiere app geeft dat uiteindelijk de doorslag.