Nina Derwael vervang je niet zomaar: Belgische vrouwen grijpen naast olympisch ticket

0
13

Met waterige ogen verscheen ze voor de pers, de blik naar de grond gericht. Maellyse Brassart (22) besefte maandagmiddag meteen dat er na Tokio 2021 geen Parijs 2024 zou volgen. De Ukkelse gymnaste, die in april nog 5de eindigde op het EK, is zowat de grote zus van de Belgische gymvrouwen. Maar voor ze haar collega’s kon oppeppen, had ze zelf nood aan een knuffel. ‘Ik ben heel teleurgesteld’, gaf Brassart toe. ‘Dit resultaat zal niet ­genoeg zijn om in de top 12 te raken.’

Het Sportpaleis in Antwerpen, doorgaans het decor voor de Regi’s en Camilles van dit land, is deze week het exclusieve terrein van ’s werelds beste gymnasten. Voor aardig gevulde tribunes maakten de Belgische vrouwen zich rond tienen maandagochtend op om jacht te maken op een olympisch ticket. Al tijdens de opwarming buitelden en tuimelden lijven in alle windrichtingen het zwerk in, alsof de zwaartekracht slechts een stofje is waarvan je met een simpel zuchtje verlost bent.

Op halve kracht

Brassart en co. begonnen met een stevige handicap aan hun opdracht: zonder sterkhouders Nina Derwael (schouderoperatie) en ­Lisa Vaelen (op het vorige WK allround nog elfde, maar nu herstellend van klierkoorts) gingen ze op zoek naar een plek in de top twaalf en het daarbij horende toegangskaartje voor Parijs.

Maar alsof het nog niet genoeg was om hún Kevin De Bruyne en ­Romelu Lukaku te missen, bleven ­blessures en ziektes het team tot het laatste moment teisteren. Brassart, sukkelend met de enkel, ­acteerde slechts op halve kracht, zondag moest Yléa Tollet nog met hinder aan de achillespees af­haken, en voor het begin van de kwalificaties volgde een andere ­tegenslag: Jutta Verkest kampte met ademhalingsproblemen.

Luid aangemoedigd openden de Belgische vrouwen aan de balk. Al snel liep het fout: nadat debutante Erika Pinxten (16) een knappe oefening had afgewerkt, tuimelden de drie andere gymnastes (Fien Enghels, invalster Margaux Dan­doix en Verkest) van het toestel. Het bleek de aanzet voor een WK dat op een tegenvaller zou uitdraaien.

Teleurstelling in het Belgische kamp.© belga

‘Ik heb een wat gemengd gevoel’, zei coach Marjorie Heuls achteraf. ‘Zoals in elke competitie zijn er ­goede zaken en dingen die veel ­beter kunnen. Erika en Margaux, voor wie het hun eerste grote kampioenschap was, hebben getoond dat ze veel potentieel hebben. Voor hen moet dit eerder een springplank dan een ontgoocheling zijn. De ouderen, zoals Fien en Maellyse, hebben iets te veel verantwoordelijkheid willen nemen, denk ik. Ze wilden het extra goed doen, maar dat wreekte zich in de competitie.’

‘Geen drama’

Opvallend was het hoe de Française, die in het verleden onder vuur lag vanwege haar harde coachingstijl, opriep om er ‘geen drama’ van te maken. ‘We hadden beter kunnen doen, maar we moeten het niveau dat we vandaag hebben, aanvaarden. De meisjes hebben alles gegeven. Ik hoop dat ze toch een beetje genoten hebben van dit WK voor eigen publiek, en dat ze niet alleen de teleurstelling onthouden.’

Hoewel de Belgische gymnastes erin slaagden om in de grondoefening en op de sprong recht te veren, ging het aan de brug, normaal het sterkste onderdeel van het team, opnieuw mis: Pinxten moest herbeginnen, Brassart kwam bij de afsprong op haar kont terecht. Uiteindelijk eindigde België met 151,662 punten, tien punten minder dan de totaalscore op het WK 2019. Slechts drie keer wist een van de Belgische vrouwen meer dan 13 punten te scoren – Brassart en Verkest op de sprong, Enghels aan de brug.

Zonder Derwael en Vaelen bleek het niveauverschil te groot. Heuls maakte zich ’s middags dan ook geen illusies meer, hoewel de Belgen toen nog op de achtste plek prijkten. ‘De top 12 is weg. Hopelijk eindigen we nog bij de eerste vijftien, maar zelfs dat zal moeilijk worden. Natuurlijk is dat een ontgoocheling, zeker twee jaar na die olympische finale (in Tokio eindigde het vrouwenteam nog achtste, red.). Het is makkelijker om aan de top te raken dan om er te blijven.’

Veel vraagtekens

Uiteindelijk vielen de Belgische vrouwen nog uit de top 15. Ze finishten pas als 17de (van de 24 teams), waardoor ons land ook naast een olympische quotaplaats grijpt. Dat het team er voor het eerst sinds 2012 niet bij is op de Spelen en dat België ook geen individueel ticket voor een gymnaste pakt, maakt de opdracht voor Nina Derwael (én ­Lisa Vaelen) niet eenvoudiger. Zij moeten nu hopen dat ze zich individueel nog kunnen plaatsen voor Parijs.

Dat is mogelijk via de Wereld­bekerwedstrijden in februari en maart, waar per toestel nog twee tickets te verdienen zijn. Maar voor olympisch kampioene Derwael ­komen die wedstrijden volgens Heuls te vroeg. In mei 2024 is op het EK in Rimini ook nog een olympische quotaplaats te verdienen voor een turnster die zich nog niet via een andere weg heeft geplaatst. Alleen gebeurt dat in de allroundcompetitie. Derwael zou er dus op de vier toestellen in actie moeten komen én goed presteren. Heuls wilde er maandag nog niet dieper op ingaan. ‘Dat dit het voor Nina nog lastiger maakt? Ja, maar het moeilijkste is herstellen van de blessure. Dat is de eerste etappe. Nadien zullen we wel zien wat de opties zijn. Er zijn momenteel veel vraagtekens.’

LEAVE A REPLY

Please enter your comment!
Please enter your name here