De volgende federale regeringen zullen binnen de twaalf maanden na hun installatie met een plan in de strijd tegen armoede moeten komen. Dat staat in een wetsontwerp van bevoegd minister Karine Lalieux (PS), dat dinsdag quasi unaniem groen licht heeft gekregen in de Kamercommissie. Enkel N-VA onthield zich.
Het opstellen van zo’n armoedebestrijdingsplan is tot vandaag geen verplichting en hing dus af van de goodwill van de meerderheidspartijen. Daar komt in de toekomst dus verandering in. Concreet verplicht het wetsontwerp elke toekomstige federale regering om binnen de twaalf maanden een armoedebestrijdingsplan goed te keuren en voor te leggen aan het parlement en de deelstaten. Dat plan moet maatregelen bevatten die iedere minister en staatssecretaris binnen de eigen bevoegdheden kan toepassen om de armoede terug te dringen.
“Ik besef dat een jaar kort kan lijken, want er moet eerst nog overleg aan vooraf gaan”, zei minister Lalieux. “Maar anderzijds biedt het nadien wel voldoende tijd om de maatregelen uit te voeren.” De aspecten gender en handicap zullen ook integraal deel moeten uitmaken van het plan. Het armoederisico bij vrouwen en bij personen met een verminderde mobiliteit ligt immers hoger.
Bedenkingen
De wettekst kreeg dus ruime bijval, ook van oppositiepartijen Vlaams Belang en PVDA, al vielen er ook bedenkingen te noteren en was zowat iedereen het er over eens dat dit een eerste stap is. Nahima Lanjri (CD&V) pleitte voor een grotere betrokkenheid van de organisaties uit het werkveld bij de evaluatie. Ze kreeg daarin bijval van Kristof Calvo (Groen) en Gaby Colebunders (PVDA), al verwoordde die laatste zijn kritiek forser. Hij vindt dat er veel meer middelen moeten worden uitgetrokken – “de OCMW’s schreeuwen er om” – én dat er te veel naar anderen wordt doorverwezen. “Plannen alleen zijn leuk, maar als jullie niet schakelen, dan zal de armoedeproblematiek niet worden aangepakt”, luidde het.
“Ik steun uw verontwaardiging”, reageerde Calvo, die zelf ook een wetsvoorstel had ingediend, “maar u miskent de complexiteit van de strijd tegen armoede. Deze meerderheid heeft op het terrein een verschil gemaakt.” Calvo doelde daarmee op het optrekken van de minima tot de armoedegrens en de verhoging van het minimumpensioen tot meer dan 1.500 euro. “Deze regering ging daarin verder dan de verkiezingsbelofte van PVDA.”
Wim Van der Donckt (N-VA) merkte op dat de verplichting om zo’n plan op te stellen, in Vlaanderen al 20 jaar bestaat. Hij had ook bedenkingen bij de verwijzing naar de referentiebudgetten. Die bieden OCMW’s een overzicht van de noodzakelijke uitgaven die een gezin in armoede moet doen om menswaardig te kunnen leven.
Vicky Reynaert (Vooruit), die eveneens een wetsvoorstel had klaargestoomd, verdedigde net die aanpak. Zij had ook graag een echte armoedetoets gezien, die verder gaat dan wat vandaag al bestaat. Die zou kunnen voorkomen dat maatregelen in het armoedebestrijdingsplan teniet worden gedaan door een andere maatregel in een regeerakkoord, bijvoorbeeld een indexsprong. Ook voor Calvo had zo’n armoedetoets het beleid nog versterkt.
Gratis onbeperkt toegang tot Showbytes? Dat kan!
Log in of maak een account aan en mis niks meer van de sterren.